Terwijl de kinderen thuis zaten en de scholen waren gesloten, stonden wij op de barricades. Van leraar, ouder, directeur en bestuurder. Voor deze dag tenminste schouder aan schouder, doorwrongen van het feit dat het genoeg is. De druk te hoog, het werk te veel. En dan, op zo’n dag, zoek je nog een schouder die aan onze zijde zou willen komen staan. Mannen, vrouwen, verkozen om een beetje op ons land te passen. En liever nog een beetje meer dan dat. Even denk je, het zal toch niet dat ze het nu nog niet door hebben? Vandaag, een beetje erkenning voor dit maatschappelijke probleem? Voor ons in het onderwijs, maar ook voor hen in de zorg, de politie?
Kijkend naar de mannen en een vrouw in het debat, bekruipt mij de teleurstelling. Hoe had ik het ook kunnen denken, of kunnen hopen? Waar ik met een aantal bestuurders de verbinding zocht met ons ‘bestuurdersstatement’ was er in dit huis van het parlement geen verbinding te vinden.
Ik verzuchtte ‘jij-bak’, kromde mijn tenen, en zag de uitgesleten paden van partijgebonden issues verder uitslijten.
Ja, vertelde de regeerpartij, we zien de problemen met werkdruk, salariskloof, lerarentekort. We zien het en we zijn goed bezig, een goede beweging.
Nee dacht ik, als het veld het ook een goede beweging had gevonden waren we nu niet weer aan het demonstreren. Veel liever dan dit staan we vandaag voor de klas, zijn we in de scholen, onze kantoren, voor goed onderwijs. Zie je dat dan niet? Zie ons zitten!
Ik hield het er twee uurtjes vol, ik las een bericht van een van de parlementsleden ‘Jeroen, er valt niets meer te halen’. Nee dacht ik, ik wist dat er niets te halen was vandaag. Maar met heel weinig was ik al tevreden geweest.
Erkenning voor de problemen, omarming van het probleem, voor even schouder aan schouder met de leerkrachten en ieder die in het onderwijs (en in de zorg en de politie) werkt. Niet in woorden maar echte oprechte erkenning.
Dat beetje had ik willen proeven. Tenminste voor even.
Weer een illusie armer liep ik door de uitgang naar buiten, de demonstraties waren buiten verstomd, de zon scheen, de markt liep op zijn einde. Hier zag de buitenwereld er wel heel anders uit dan die in de cocon daar in de Tweede Kamer. Misschien, dacht ik, is dat wel het probleem. De frames, de woorden van onze parlementsleden. Zo godvergeten losgezongen van de werkelijkheid. Ik zou willen dat ze zouden komen voelen, kijken, ervaren. Regel eens een week vervanging, vang een klas op, zie de resultaten dalen, werk je uit de naad voor onze kinderen. Heel misschien, lieve regeringspartijen, zou je dan die erkenning kunnen geven.
Om daarna als de wiedeweerga op zoek te gaan naar het geld. Ik voorspel u, na dagen als deze kunnen er twee dingen gebeuren: de acties verharden en verlengen. Of de illusie in u, de politiek, wordt zo groot dat, zoals een directeur mij zei, we niet meer de kastanjes uit het vuur gaan halen. Niet voor u, niet voor de maatschappij, voor niemand niet.
Ik vraag het u, namens de bijna 200 besturen die ons statement (veelal hartstochtelijk) ondertekenden (in enkel twee dagen tijd):
Omarm, erken nu eens het probleem, zonder te jijbakken. Erken het probleem.