Moet ik eerlijk zeggen dat ik er doodmoe en en ziek van ben. Bestuurders van bonden en raden die juichend het akkoord aankondigden. Nou ja, genuanceerd ‘het is een eerste stap’, om daar aan toe te voegen: onze inzet wordt bij de verkiezingen van het nieuwe kabinet.
Dat men zich daarin heeft verhapstukt is inmiddels duidelijk. Social media ontplofte. Naar horen zeggen hebben duizenden hun lidmaatschap van de bond opgezegd. En zo is in een weekend de bubbel van bestuurders ontploft. Zij die aan tafel zaten en dachten het veld te vertegenwoordigen zijn van een koude kermis thuisgekomen. Tenminste zo valt te hopen. Hoewel.. alle pijlen zijn nu gericht op de AOB. Ik vraag me af hoe de andere voorzitters en aan tafel zitters er dit weekend bij zitten. Immers voelen hun leden zich wel voldoende vertegenwoordigd?
Het mag duidelijk zijn voor iedereen die mij online volgt, ik voelde me absoluut niet vertegenwoordigd. En omdat het niet om mij gaat: mijn medewerkers in onze stichting voelden zich niet vertegenwoordigd. Deze medewerkers hebben namelijk dagelijks te maken met de consequenties van het lerarentekort.
Ik zie de wallen onder de ogen van de directeuren groeien, de stress onder leerkrachten toenemen en het onbegrijpelijke salarisverschil po/vo niet gedicht worden. Het is eigenlijk te veel om het geheel van het systeem te begrijpen.
En alleen daarom al is de ‘investering’ die is toegezegd absoluut onvoldoende en een farce. De bestuurders die aan tafel hebben gezeten zullen ongetwijfeld hun politieke (strategische) doelen voor ogen hebben gehad. Wat doe je namelijk als een minister keer op keer zegt: je krijgt niet meer. Op den duur ben je misschien wel heel blij met dat ene snoepje van je moeder terwijl je om een zak drop had gevraagd.
Het vervelende is dat dat dropje niet te delen is onder de leden. Zij zijn het zo ontzettend zat! Vorig jaar voelden zij zich vertegenwoordigd door hun eigen leerkrachten die een eigen actiegroep opzette. De bonden verenigden zich, de actie-groep kreeg vertrouwen en trok zich terug en een jaar later zijn we terug bij af.
Bonden in crisisbijeenkomst bijeen, het veld bozer en teleurgesteld dan voorheen, en het kind het kind van de rekening.
Ik word aangesproken als bestuurder en ik ben blij dat ik die rol kan nemen om op te komen voor een grotere groep mensen. Maar liever word ik gezien als onderwijsmens, mijn functie doet er niet toe, ik denk niet anders dan de leerkracht voor de klas, de directeur voor zijn team. Ik ben het allemaal zelf geweest. Misschien voel ik daarom wel de boosheid, de teleurstelling in de mensen die het voor deze groep mensen voor elkaar moeten krijgen en zich nu laten afschepen met een incidenteel bedrag in plaats van structurele investeringen. Misschien ben ik ook wel boos voor onze collega’s in de zorg en bij de politie. Omdat onze overheid keer op keer geen thuis geeft voor deze mensen die zo belangrijk voor onze maatschappij zijn.
Wel, als de bonden en de raden het niet voor elkaar krijgen, ga ik dus zelf de barricades op. Kwalijk want tijd en energie heb ik er niet voor, maar wat moeten we anders? Ik wacht al een aantal jaar op toezeggingen, een antwoord op de onderwijscrisis, het lerarentekort. Nu, na afgelopen vrijdag is de maat ongelooflijk vol. Vol van frustratie in alles dat is gebeurd.
Niet langer wil ik dat het onderwijs wordt afgescheept, wordt neergezet als ‘rupsje nooit genoeg’.
En als de bonden het niet zeggen dan moeten we het zelf zeggen: met minder nemen we niet langer meer genoegen.
Ik zette www.lerarentekortisnu.nl op om het tekort aan te geven. Blijkbaar is dat tekort nu twee jaar na dato nog steeds niet doorgedrongen in Den Haag en bij de bonden. Het maakt mij boos en verdrietig, oprecht. Woensdag bij het onderwijsdebat moet de politiek laten zien wat ze waard zijn. Zelfbenoemde onderwijspartij D66 en de oppositiepartijen, zij dienen zich in dit standpunt te verenigen. En kom er niet mee aan dat het wel genoeg is zo.
Want
dat
is
het
niet.