Voor het tweede achtereenvolgende jaar is het ziekteverzuim bij Fluvium rond de 3,5 %
Onderstaand een interessant artikel over het ziekteverzuim in het onderwijs.
1. Ziekteverzuim in het onderwijs is hoog
Het onderwijs staat met een ziekteverzuimpercentage van 4,7% in de top 5 van sectoren met een hoog ziekteverzuim, blijkt uit onderzoek van TNO onder werknemers. Alleen in het openbaar bestuur, de zorg en de sector vervoer is het verzuim hoger.
Scholen zelf rapporteren nog hogere cijfers: gemiddeld 5,9% in het basisonderwijs en 7% in het speciaal onderwijs. Ter vergelijking: het gemiddelde van Nederland schommelt al tien jaar tussen de 3,7% en 4,4%.
Een ziekteverzuim van 4,7% betekent dat een werknemer van elke 100 werkdagen bijna 5 dagen niet werkt vanwege ziekte, legt TNO-onderzoeker Wendela Hooftman uit. ‘Dat betekent dat je op elke twintig docenten jaarlijks één fulltime docent kwijtraakt. Daar valt dus nog wel wat winst te behalen.’
Een zieke leraar betekent dat andere collega’s extra moeten werken of dat leerlingen in een andere klas aanschuiven. Het vinden van een vervanger is door het lerarentekort steeds moeilijker, zegt onderwijsbestuurder Geert Bijleveld van stichting Openbaar Onderwijs Marenland in Groningen. ‘Hoe lager het ziekteverzuim, hoe beter.’
Werknemers in het onderwijs melden zich overigens niet heel vaak ziek, blijkt uit onderzoek van overheidsinstantie DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs). In het basisonderwijs is dit 1,1 keer per jaar, versus 1,8 in het voortgezet onderwijs. Daar staat tegenover dat leraren op een basisschool langer ziek zijn dan collega’s op een middelbare school: 22 versus 14 dagen per jaar.
2. Grote verschillen tussen scholen
In totaal hebben 1400 scholen een ziekteverzuim van meer dan 9%, een grens die vakbonden en scholen zelf als te hoog bestempelen. Positieve uitschieters zijn er ook: ruim 2700 scholen scoren 4% of minder.
Basisschool de Fierljepper in Vrouwenparochie is een van de 69 scholen met een ziekteverzuim van 20% of hoger. Het percentage van 27,2% is voor schoolleider Anja Riem geen verrassing. Riem, die in de pauze zelf op het schoolplein staat zodat leraren kunnen lunchen, erfde anderhalf jaar geleden drie langlopende ziektedossiers: een ernstig zieke leraar en twee ondersteuners met chronische klachten.
Op een dorpsschool met 67 kinderen en 6 werknemers hakken langdurig zieken er flink in, zegt Riem. ‘Het leek me als directeur leuk om eigen ideeën te ontwikkelen, maar dit is wel een minpunt. Ik ben hier veel tijd aan kwijt en door het tekort aan invallers sta ik regelmatig ook zelf voor de klas.’
3. Leeftijd maakt een verschil…
Oudere werknemers melden zich vaker ziek dan jongere collega’s, aldus DUO. In het basisonderwijs is het ziekteverzuim onder leraren die ouder zijn dan 55 jaar bijvoorbeeld twee keer zo groot als bij leraren onder de 35.
4. …net als de regio…
Niet alleen leeftijd speelt mee, het aantal ziektemeldingen verschilt ook per regio. In het noorden van Nederland is het verzuim bijvoorbeeld hoger dan gemiddeld.
Onderwijsbestuurder Bijleveld is verantwoordelijk voor 21 scholen met 2400 leerlingen in Noordoost-Groningen, van Bedum tot Delfzijl. Hij ziet een verband met de leefomstandigheden in de regio. ‘Door de aardbevingsproblematiek zitten veel mensen in de stress. Als er één leerkracht ziek is op een school van vijf collega’s zit je al op 20%. Ons gemiddelde is ongeveer 5%. Het is eigenlijk wonderbaarlijk dat het ziekteverzuim niet hoger is geworden, als je bedenkt dat collega’s zowel thuis als op school te maken hebben met gebouwen die verstevigd moeten worden.’
5. … en het type school
Leraren op vrije scholen zijn vaker ziek dan leraren in het openbaar basisonderwijs. Leraren op openbare basisscholen zijn wel het langst afwezig: in 2018 gemiddeld 23 dagen, versus 22 op de vrije school. In het islamitisch onderwijs is de verzuimduur met 15 dagen het laagst, aldus DUO.
6. Hoge werkdruk, weinig autonomie
‘Ziekteverzuim is van verschrikkelijk veel factoren afhankelijk’, waarschuwt TNO-onderzoeker Hooftman. Oorzaken die vaak terugkomen zijn een hoge werkdruk en relatief weinig autonomie. Leraren kunnen bijvoorbeeld niet zomaar een uur later beginnen of een dag thuiswerken. Ze zijn gebonden aan de lestijden van school, de jaarplanning en de lesmethodes waar de school mee werkt. Door deze combinatie – weinig vrijheid, veel moeten – hebben mensen in het onderwijs meer kans op stressklachten, aldus Hooftman.
Het type contract, deeltijd of voltijds, is geen belangrijke voorspeller van ziekteverzuim. Een gebrek aan balans tussen werk en privé wel, net als de emotionele belasting van het werk. ‘Dat geldt voor iedereen, dus voor mannen en vrouwen’, benadrukt Hooftman. Overigens wijken de cijfers over werk-privébalans niet heel veel af van het landelijke gemiddelde en scoren werknemers in de horeca en het vervoer slechter.
7. Zo kan het beter
Voor schooldirecteur Jan Bakker is een hoog ziekteverzuim een signaal dat werknemers ‘niet prettig werken’. ‘Dat kan komen door ouders, collega’s, kinderen, extra zorg of werkdruk. Het kan ook een soort overspannenheid zijn. En soms zijn leraren niet meer geschikt voor hun vak, dan blijft de ziektewet over.’
De school van Bakker, de Sint Janschool in Amsterdam-West, heeft met veertig medewerkers al drie jaar op rij een ziekteverzuim onder de 1%. Dat kan niet alleen toeval zijn, zegt de ervaren zestiger. ‘Het belangrijkste is de manier waarop de directie de school aanstuurt. Er zijn genoeg besturen die roofbouw plegen op hun mensen. Bijvoorbeeld met een continurooster waarbij je van 08.10 uur tot 14.10 uur zonder pauze moet werken. Er zijn ook scholen waarbij je verplicht aanwezig moet zijn. Je moet mensen juist een stukje vrijheid geven.’
Ook belangrijk, volgens Bakker: ‘Wij zorgen dat medewerkers zo min mogelijk last hebben van werkdruk door zaken die onverwachts de school binnenvallen. Er moet een zekere rust in de school heersen. Extra geld dat via subsidies binnenkomt, zetten we in voor extra mensen op de werkvloer. We huren geen dure externen in. En als er iets is, ben ik makkelijk te bereiken. Ik werk in de koffiekamer.’
‘Lerarentekort helpt’
Voor Mini Schouten is het hoge ziekteverzuim een teken dat het onderwijs ‘voortsuddert’. ‘Ik zit al veertig jaar in het onderwijs en schrik van de cijfers. Wat is er nu echt gebeurd?’ Tijd om in pessimisme te blijven steken, heeft de interim-onderwijsbestuurder en directeur van Personeelscluster Oost-Nederland echter niet. ‘Het lerarentekort gaat ons helpen om het onderwijs te vernieuwen.’
Het Personeelscluster Oost-Nederland is een vereniging van 32 schoolbesturen (2600 fte) met een gezamenlijk personeelsbeleid. Werken aan een ‘professionele cultuur’ is een van Schoutens belangrijkste speerpunten. Dit betekent bijvoorbeeld dat leraren zich verantwoordelijk voelen voor de school en van de directie ruimte krijgen om aan onderwijsvernieuwing te werken.
‘Sommige leraren staan al twintig jaar voor dezelfde klas en hebben nog nooit op een andere school gekeken’, zegt Schouten. ‘Zo ontstaat een familiecultuur waar je elkaar niet aanspreekt op dingen die verkeerd gaan. Dat leidt tot een hoge werkdruk en veel burn-outs. Dat mogen we niet meer toestaan.’
Financiële prikkels voor scholen kunnen ook helpen, merkt Schouten. ‘Scholen hebben soms geen idee wat een vervanger kost. Wij zeggen tegen scholen: “Een vervanger kost €350 per dag, dus elke dag is een iPad.” Met dat geld kun je heel goede dingen doen.’