Met dit stuk op LinkedIn inspireerde ik (blijkbaar) nogal wat mensen. Nu dus ook hier met jullie gedeeld.
Jeroen
Wanneer deed jij voor het laatst iets waarvan je niet had gedacht het ooit in je leven te doen? En? Hoe beviel het? Wat deed het met je? Wanneer deed je iets wat buiten de kaders van het normale was. Bracht het je iets? Leerde je er van?
Ik neem je mee in mijn wonderlijke kerstdagen van 2020 in een wonderlijk jaar.
Over spontane ideeën denk ik niet vaak langer na. Er plopt iets op, ik werk het uit en ga aan de slag. In het werk loopt dat soms op iets moois uit, soms staakt het bij het idee. Het is nooit voor niets. Op een grijze novemberavond dacht ik na over over kerst 2020. Dit jaar geen buitenlandse reis. En met een gescheiden gezin staakt familie invulling al snel bij een van de kerstdagen.
2020 was voor mij weer een persoonlijke reis langs liefde verwarring en verdriet. Vind jezelf maar eens na 48 jaar als je daarin levenslang je identiteit diep weg hebt gestopt. Het is een eh… diepe liefdevolle reis met kuilen op de weg.
Dit jaar wilde ik afsluiten die passend was.
Ik leerde van mijn zoon, in opleiding bij de Koninklijke Militaire Academie, dat je zowel mentaal als fysiek tot zoveel meer in staat bent dan je zou denken. Het zien van het televisieprogramma ‘Kamp van Koningsbrugge’ deed het laatste beetje inspiratie erbij. Ik zou mijzelf fysiek gaan uitdagen.
Tegen grenzen aan, er overheen.
Om mezelf nog eens tegen te komen. Om op mezelf te kunnen terugvallen wanneer het eens tegen zit. Om…te voelen.
De wandelreis langs steden plande ik in, ik deelde het plan met vrienden. En zij haakten spontaan aan. Op delen van dagwandelingen sloot er bijna iedere dag iemand aan. Een prachtige waardevolle aanvulling. En zo ging ik, ongetraind, op tweede kerstdag op pad. Vanuit huis. Na drie uur slaap na een gezellige kerstborrel met mijn lieve zoons en vriendin van een van hen.
Negen dagen wandelen.. 360 kilometer. Ongetraind.
Van Utrecht naar Rhenen, Apeldoorn, Doetinchem, Nijmegen, Den Bosch, Breda, Dordrecht, Gouda weer terug naar Utrecht.
Geen rustdagen, en de meeste dagen rond de 45 kilometer. De langste 48 kilometer.
Ik wist niet wat ik tegen zou komen. Hoe ik mezelf zou tegenkomen. Ik had er alle vertrouwen in dat het mij iets zou opleveren.
Lieve vrienden leenden aan mij kleding uit. Anderen sloten spontaan aan. Enkelen herstellende van een burn-out situatie. Het idee alleen al had hen aangespoord tot een training voor een van deze dagen. Ik besloot het via Instagram te delen. Korte vlogs. Vrienden, hun kinderen, keken uit naar een live update. En zo was ik tijdens deze wandeling omringd met zoveel liefs uit mijn leven.
Partners brachten hun lieven naar mij en haalden hen op. Ik verbleef in wonderlijke hotels. Kwam iedere keer volledig uitgeput aan. Een warme douche of bad en een bed was wat ik nodig had om weer te herstellen voor de volgende dag.
En ik kwam mezelf tegen. In de pijn in mijn lijf. Mijn voeten. Ik leerde ze te verzorgen. Te danken. En bedacht: misschien had ik mijn lijf in dit plan moeten betrekken.
Ik voelde en voelde dat het denken aan de afstand alleen maar belemmeringen opwierp. Denken aan de pijn geen recht doet aan de mogelijkheden die er gewoon zijn. Bij tien kilometer begint soms de pijn, en toch is het lijf in staat om er nog 35 bij te lopen. Als je maar niet gaat denken.
Ik liep door regen, hagel, langs snelwegen. Niets hinderde mij te genieten. Genieten van ontberingen om mezelf en mijn lijf nog meer te ervaren.
Op dag 5 voelde ik mij een pelgrim. Op weg naar mezelf. En ervoer ik het intense geluk van de vrienden die met mij meededen. Ik zag mezelf in de vlogs terug, in de regen en kou, lachend. Zielsgelukkig. Op dag 6, oudjaarsdag wilde ik opgeven, te vermoeid, te veel pijn. Mijn zoon vertelde mij nog een keer bij de jaarswisseling: ‘Pap, je kunt altijd verder dan je denkt’.
Op de laatste dag liepen mijn beide zoons de laatste etappe met mij mee. Hier kwam zoveel samen.
Na negen dagen en 365 kilometers was ik als het ware een heel jaar rondgelopen. Kwam ik thuis in Utrecht. Kwam ik nog dichter bij mezelf. Met zoveel meer vertrouwen in mijn lijf, mijn geest, vertrouwen in mijn alenigheid met zoveel lieve mensen.
Ik deed alles buiten de fysieke en mentale kaders. En kwam thuis.
De wandeling als metafoor voor het leven. Om mezelf lief te hebben, daarna de ander. En te erkennen dat al het andere slechts ruis is.