Kameleongroep – bovenschoolse plusklas

kronkel-2

07 april 2025

Vanaf de herfstvakantie zijn leerkrachten op de Burgemeester Westerbeek van Eertenschool in Varik van start gegaan met de pilot van de bovenschoolse Plusgroep. De naam van deze groep, de Kameleongroep, is gekozen omdat ze willen meekleuren met de leer- en ontwikkelbehoefte van de leerlingen van Stichting Fluvium. Talentvolle leerlingen en leerlingen met een ontwikkelvoorsprong van groep 5 tot en met 8 krijgen hier het extra aanbod dat zij nodig
hebben om te leren. 
 
De Kameleongroep is een bovenschoolse groep. Dit betekent dat naast de kinderen van de Burgemeester Westerbeek van Eertenschool er op dit moment ook kinderen van de Rietschoof in Opijnen één keer in de week in deze groep werken. In de Kameleongroep gaan de leerlingen voornamelijk zelfstandig met een maatje aan de slag. Tijdens het leren wordt een extra accent gelegd op het eigenaarschap van deze leerlingen. Aan de hand van de thema’s van “De Pittige Plustorens” werken de leerlingen onder andere aan: planning, hun onderzoekende houding, inzetten van hun creativiteit, stap voor stap werken en samenwerken.
 
Op de dagen waarop er geen Kameleongroep is, werken de kinderen zelfstandig op hun eigen school verder aan de opdrachten. De leerkrachten, ib’ers en directeuren zijn positief over de Kameleongroep. De grootte van de groep (15 leerlingen) is haalbaar en de samenwerking met leerlingen van een andere school (peer-contact) werkt verrijkend. Ze zien dat de kinderen van stichting Fluvium met plezier in samenspel leren en genieten van het b(l)oeiende onderwijs dat zij in de Kameleongroep krijgen.
Fluvium is een stichting met compacte scholen. De ambitie van de stichting is om inclusiever onderwijs te geven, passend voor alle leerlingen (Koersplan 2024-2028). Dit geldt ook voor meer- en hoogbegaafde leerlingen. Oftewel: voor kinderen met opvallende vermogens op het gebied van intelligentie en creativiteit van denken. Met de leerlingaantallen op Fluviumscholen zijn dat nooit heel veel leerlingen op één school. Het bieden van een passend aanbod op een enkele school, voor een klein aantal leerlingen, komt regelmatig onder druk te staan. Dit komt bijvoorbeeld doordat kennis over deze doelgroep wegvalt, omdat een leerkracht vertrekt. Of omdat er een andere prioriteit urgenter is, zoals uitval van een collega opvangen, of andere zaken die voorrang moeten krijgen. Aanbod op een voltijds voorziening, waar de kinderen vijf dagen in de week naar toe gaan, betekent voor onze leerlingen vaak dat ze ‘het dorp uit moeten’. Dat maakt binding met de directe sociale omgeving lastiger. Onderdeel zijn van de lokale gemeenschap speelt zich veelal af op school. Daarnaast lijkt passend onderwijs voor leerlingen met deze opvallende vermogens eerder onder druk te staan dan passend onderwijs voor leerlingen met een lage intelligentie en/of een ontwikkelingsachterstand. Dit willen we niet, maar het gebeurt ons soms wel in de drukte van de dingen die we ook willen – en moeten – en die allemaal om voorrang strijden.

Uit onderzoek kennen we de risico’s van het gebrek aan passend aanbod bij deze kinderen: moeilijk verstaanbaar gedrag, verlaagd zelfbeeld of zelfs uitval. Dit roept de vraag op: hoe logisch is het dat elke school probeert een passend aanbod voor elkaar te boksen voor zo’n kleine groep leerlingen? 
Dit voorjaar wordt de bovenschoolse plusklas geëvalueerd op basis van de vraag: hoe kan een bovenschoolse groep werkbaar zijn om passend onderwijs te bieden aan leerlingen met opvallende vermogens? Met als einddoel om structureel, herhaalbaar (dus ook op andere plekken dan Varik) en toegankelijk voor meer leerlingen van andere scholen, eventueel van andere schoolbesturen, te worden.
Lotte