Doorstroomtoets zorgt voor minder kansengelijkheid en verschillen in referentieniveaus

kronkel-2

27 juni 2025

Scholen namen voor het tweede schooljaar de doorstroomtoets af. In een nieuwe themarapportage blikt de PO-Raad terug op vijf jaar advisering met behulp van de eind- of doorstroomtoets. Uit de rapportage blijkt dat de doorstroomtoets vooral de verschillen tussen leerlingen en scholen versterkt in plaats van verkleint. In een onderwijsstelsel waar zoveel waarde wordt gehecht aan de doorstroomtoets, vindt de PO-Raad deze conclusie zeer zorgelijk. 

NAAR DE THEMARAPPORTAGE

Belangrijkste bevindingen

  • Bijstellen vooral op scholen met lage schoolweging
    Sinds schooljaar 2023-2024 zijn scholen in principe verplicht het schooladvies bij te stellen als het toetsadvies “hoger” is dan het schooladvies, vooral om onderadvisering te voorkomen. Uit de themarapportage blijkt echter dat het aantal bijgestelde adviezen met name toeneemt op scholen met een lagere schoolweging. Dit zijn scholen met leerlingen die opgroeien in een relatief kansrijke omgeving.
  • Behaalde referentieniveaus verschillen per toets
    Als we de twee grootste toetsaanbieders met elkaar vergelijken, zien we dat er bij de ene toets meer schoollocaties zijn waar alle leerlingen boven fundamenteel niveau 1F scoren. Bovendien ligt het percentage schoollocaties dat 1S/2F (het streefniveau) behaalt voor deze toetsaanbieder gemiddeld iets hoger. Je zou verwachten dat scores op deze niveaus vergelijkbaar zijn. Dit laat zien dat er verschillen tussen toetsen zijn. Omdat de inspectie de toets gebruikt bij hun oordeel over scholen is dat onwenselijk.
  • Gelijke prestaties leiden niet tot dezelfde toetsadviezen
    Leerlingen die hetzelfde referentieniveau (zoals 2F of 1S) behalen op de doorstroomtoets, krijgen afhankelijk van de gebruikte toets toch verschillende adviezen. Er moet daarom beter gekeken worden naar hoe we referentieniveaus meten en afstemmen op het curriculum.
  • Toename van meervoudige schooladviezen
    Het aantal meervoudige schooladviezen groeit. Een meervoudig advies geeft een kind meer ruimte om zich te ontwikkelen en meer keuzevrijheid bij het kiezen van een passende onderwijsrichting. Dit kan bijdragen aan meer kansengelijkheid.

Veranderingen kunnen niet wachten

Freddy Weima, voorzitter PO-Raad: “Het invoeren van de doorstroomtoets moest de kansengelijkheid vergroten. Helaas moeten we concluderen dat dat niet is gelukt: het maakt nog steeds uit welke doorstroomtoets je maakt en de verplichte bijstelling pakt vooral gunstig uit voor kinderen die al in een relatief kansrijke omgeving opgroeien.”

“De themarapportage laat bovendien nogmaals zien waarom het onwenselijk is dat we de doorstroomtoets gebruiken voor meerdere functies: het geven een advies aan leerlingen én het beoordelen van scholen. We moeten daarom ook de rol van toetsing in ons onderwijs herzien.”

De PO-Raad roept de politiek op om niet te wachten op het nieuwe kabinet voor het aanpakken van de problemen met de doorstroomtoets. Weima: “De Tweede Kamer nam al moties aan over onderzoek naar één doorstroomtoets en de dubbele functies van de doorstroomtoets, maar in de tussentijd blijven we op deze manier wel met kinderen experimenteren. Dat is onacceptabel. We zijn en blijven hierover graag in gesprek met de sector, politiek en het ministerie van OCW, zodat ieder kind op een passende plek in het voortgezet onderwijs terechtkomt.”